benen gemaakt uit buffelhuid kent iedereen wel van die bruin-doorzichtige benen voor je hond. Elke dierenwinkel verkoopt ze wel. Maar voor sommige honden is dit slecht (ZEER slecht) het been van buffel huid verteert namelijk ZEER moeilijk. Bij sommige honden zelfs niet. Hierdoor loopt je hond kans te moeten geopereerd worden als de lavementen niet helpen. erzijn echter ook honden die er wel tegen kunnen. Maar toch...
Over het algemeen willen jonge pups graag luisteren naar hun baas. En in het begin besteedt een baas hieraan ook vaak veel aandacht. Wanneer de hond echter wat ouder wordt, gebeuren er vaak twee dingen: De baas denkt dat hij het wel voor elkaar heeft en laat de teugels wat vieren. De hond wordt echter zelfstandiger en gaat juist steeds meer uitproberen. Door in de dagelijkse omgang met uw hond een aantal regels in acht te nemen kunt u er voor zorgen dat het voor de hond duidelijk blijft dat u de ranghoogste bent. We noemen er een aantal: U bepaalt wat er wanneer gebeurt. Dus u geeft de hond niet altijd zijn zin wanneer hij u uitdaagt tot een spelletje of aan de deur krabt omdat hij er uit wil. Draai de rollen om zodat het initiatief bij u ligt. Wanneer uw hond aan de deur krabt en het is inderdaad de hoogste tijd om uit te gaan, geeft u uw hond een commando (bijvoorbeeld "af" of "plaats"). Pas wanneer de hond even is blijven liggen, neemt u hem mee naar buiten. Ander voorbeeld: wanneer de hond opdringerig om aandacht vraagt negeer hem dan volkomen. Als de hond zijn pogingen staakt en rustig gaat liggen of zitten, dan geeft u hem wél aandacht. Het initiatief komt dan weer van u en u beloont bovendien de hond voor goed gedrag (namelijk niet opdringerig zijn maar rustig zitten of liggen). Het gaat er dus niet om dat u uw hond minder aandacht zou moeten geven, het gaat erom dat niet hij maar u hiertoe telkens het initiatief neemt. Roep de hond, voordat u hem op uw initiatief aandacht, te eten, een spelletje of een hondenkoekje geeft, met een commando naar u toe. U leert de hond daarmee om graag en vlot naar u toe te komen als u hem roept; hij krijgt immers zodra hij op uw commando komt altijd positieve aandacht. Geef uw hond de leuke dingen van het leven niet altijd meer gratis. Laat hem voordat hij iets positiefs krijgt (een aai, zijn eten, een wandeling enzovoort) er iets voor doen. Bijvoorbeeld op commando naar u toe komen en/of gaan zitten of liggen enzovoort. Door al deze zaken bevestigt u keer op keer op een vriendelijke maar duidelijke manier uw leiderschap over de hond. Als u uw hond borstelt, reik dan over de hond heen of ga over de hond heen staan (met één been aan elke kant) om zijn zijkant te borstelen. Gebaren van bovenaf over de hond heen zijn voor de hond een teken dat u een hogere rang heeft dan hij. Als leider wint u altijd alle (kracht-)spelletjes. Dus trekt u om het hardst aan een speeltje, zorg dan dat u de hond bewijst dat u sterker bent dan hij. Als u het goed vindt dat uw hond op de bank / de stoelen / het bed mag liggen, dan is dat opvoedkundig gezien prima, onder één voorwaarde. Leer hem (op basis van beloning) een commando dat betekent dat hij van de bank / de stoel / het bed af moet gaan (bijvoorbeeld: "op de grond") en/of dat hij op zijn eigen plaats (mand / kleed) moet gaan liggen. Stuur uw hond wanneer hij het commando eenmaal begrijpt af en toe inderdaad van de bank / de stoel of het bed af. De beschikking hebben over de beste ligplaatsen is voor een hond namelijk een veelzeggend voorrecht (dit recht is voorbehouden aan ranghoge dieren). Uw hond te leren dat u hem tolereert op de bank, maar tegelijkertijd dat u het recht heeft om hem er weer vanaf te sturen, is één van de dingen die u kunt doen om uw ranghogere positie niet in twijfel te laten trekken. De regels kunt u afhankelijk van uw relatie met de hond strikter of minder strikt toepassen. Wanneer het voor uw hond helemaal duidelijk en geaccepteerd is dat u ranghoger bent dan hij, kunt u "de teugels wat laten vieren". Merkt u dat uw hond uw leiderschap op de proef wil stellen, dan past u de regels (weer) strikt toe. Overigens is het toepassen van de "huisregels" ook belangrijk bij een niet zo'n dominante hond. Duidelijk leiderschap van uw kant is niet alleen belangrijk om ervoor te zorgen dat de hond niet probeert om zelf de leiding te nemen, maar ook omdat duidelijk leiderschap de hond rust, duidelijkheid, zelfvertrouwen en vertrouwen in u geeft!
Herkomst: Spanje: Andalusie, provincies Cadiz, Sevilla, Medina, Sidonia. Stoeterij: Jerez de la Frontera. Stokmaat: Tussen 1.55 en 1.61 m. Kleur: De karakterestieke kleur van de Andalusier is schimmel, maar komt soms ook in vos of zwart voor. Karakter: De Andalusier is eerlijk trots intelligent en heeft een vurig temperament. Het paard werkt graag en leert gemakkelijk. Exterieur: De Andalusier oogt elegant en is een aantrekkelijk paard. Het hoofd is lang en heeft vaak een ramsneus, de ogen zijn groot en sprekend. Andere kenmerken: Zware manen, kleine oren, gespierde schouders. De schoft is laag en rond, evenals het kruis. De staart is laag ingeplant. Het beenwerk is sterk met korte koot en pijp. Manen en staart zijn van zijdeachtig haar. Gebruiksmogekijkheden: De Andalusier is een licht rijpaard en een uitstekend dressuurpaard. Veredeld met Engels volbloed en Anglo-Arabisch volbloed is hij zeer geschikt als springpaard. Opmerkelijk is zijn grote populairiteit als circuspaard. Beweging: De beweging is verheven, de gangen zijn weinig ruim maar gelijkmatig, met een kenmerkende hoge knieactie. Afstamming: Het Andalusische paard stamt af van de originele primitieve Spaanse paarden, de kruisingen met Garrano's, Sorraia's, Berbers en Arabieren leidden tot de hedendaagse Andalusier.
Herkomst: Oorspronkelijk komt de Arabier uit Noord-Afrika en uit het Nabije Oosten: meestal uit Egypte. Stokmaat: Tussen de 1.40 en 1.50 m. Kleur: Arabische volbloeds zijn bruin, vos of schimmel en zelden zwart. Vaak zijn er witte aftekeningen op benen en hoofd. Karakter: Ze zijn bijzonder intelligent met een groot uithoudingsvermogen. Ze zijn ook bekend om hun vurige karakter. Exterieur: Het hoofd is een prima voorbeeld van een snoekshoofd. Karakteristiek is ook de gebogen halslijn en de relatief brede borst. Arabieren dragen hun staart hoog met een opvallende boog. Gebruiksmogelijkheden: De arabier wordt vooral gezien als gracieus rijpaard, maar ook uitstekend renpaard. Daarnaast wordt het in de fokkerij gebruikt om andere paardenrassen te veredelen. De Arabier is bepalend geweest voor het ontstaan van de Engelse Volbloed. Beweging: Ze zijn beroemd om hun sierlijke bewegingen, die vooral goed uitkomen in de galop. De draf vertoont veel knieactie, terwijl de stap niet het sterkste punt is van dit ras. De gangen zijn wel harmonieus en soepel maar niet erg ruim.
Herkomst: Nederland, met name uit de provincie Friesland. Stokmaat: Tussen de 1.55 en de 1.65 m. Kleur: Friese paarden zijn altijd gitzwart, aftekingenen en andere kleuren zijn verboden. Een klein kolletje wordt nog door de vingers gezien. Karakter: Het Friese paard wordt het best getypeerd als een makke, levendige, maar gewillige werker. Het is een trouw en gevoelig paard. Exterieur: Het Friese paard is een sierlijk tuigpaard dat helemaal zwart is en behang heeft. Manen en staartharen zijn gegolfd. Het heeft een fijn hoofd, een lang opgerichte, en gobogen hals en weinig schoft. De benen zijn tamelijk kort, maar stevig, langbehaard en met een vetlok. De hoeven zijn blauw. Opvallend is de fiere houding. Gebruiksmogelijkheden: Bekend zijn de Friezen vooral van schownummerrubriekn, waarin ze voor de Friese sjees lopen en gereden worden door boeren en boerinnen in Friese klederdracht. Maar ook onder het zadel is de Fries een trouwe kamaraad. Het heeft zelfs duidelijk aanleg voor dressuur en geniet een goede reputatie als hogeschoolpaard. Beweging: in draf valt de Fries op door zijn trotse houding en de hoge knieactie.
Het Fjordenpaard dat wij kennen komt oorspronkelijk uit Noorwegen. Maar vroeger liep hij ook in Zweden en andere landen rond. Het Fjord is al een heel oud ras. Ze werden zelfs gebruikt door Noormannen! Oorspronkelijk werd de Fjord alleen door boeren in West-Noorwegen gefokt. Maar al snel kwamen andere boeren erachter dat ze een prima paardje in hun land hadden. Rond 1600 werd er overal in Noorwegen wel van een Fjord gebruik gemaakt. Dat paardjes was maar klein, zo ongeveer tussen de 110 en 125 cm hoog. In de loop van de eeuwen groeide de Fjord wel een stukje, maar veel hoger dan 140 cm werd hij niet. Dat was ook wel te begrijpen. De paarden moesten hard werken en konden maar weinig eten van de arme boeren krijgen. Voor de kou die in Noorwegen voorkomt, had de Fjord een dikke vacht. Het Fjordenpaard is naar de kust in Noorwegen vernoemd.
Bouw en schofthoogte De Fell pony heeft een ponyachtig hoofd met vriendelijke uitstraling en met kleine en puntige oren. De hals is vrij kort met veel behang, de schouder is goed achteruit geplaatst en schuin, de rug is vrij lang. Het lichaam is goed ontwikkeld met sterke rugspieren en gespierde lendenen, de benen hebben een korte pij, de knieën zijn goed ontwikkeld met voldoende lengte onder de knie. De haren van manen, staart en sok zijn dicht. De maximale hoogte is 142.2 cm. Aan deze limiet houdt het stamboek stringent de hand. Driejarige hengsten bijvoorbeeld die op de hengstenkeuring een hoogte hebben van 140 cm worden, in de verwachting dat ze boven de maximale hoogte uitkomen, niet goedgekeurd voor de dekdienst. Kleuren en aftekeningen De meeste Fells zijn zwart, maar ook donkerbruine, lichter bruin met zwarte manen en staart, en grijze pony's komen voor. Voskleurige, bonte en gevlekte pony's worden uitgesloten. Een ster, kolletje en/of wat wit op of beneden de vetlok achter is acceptabel. Buitensporige witte aftekeningen worden echter ontmoedigd, maar zulke pony's komen wel in aanmerking voor registratie. Bewegingen De ideale bewegingen van de Fell worden als volgt omschreven. Stap: welbewust en fier. Draf: goed uitgebalanceerd met een goede actie van de knie en het spronggewricht, goede beweging vanuit de schouder en goede buiging van het spronggewricht, niet te wijd of te kort achter, moet een goede gang en uithoudingsvermogen tonen, waarbij de achterhand goed onder het lichaam wordt gebracht.
onderaan de site kan je games spelen!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Hier vind je allerlei planten die giftig zijn voor paarden. (dit zijn de meest voorkomende, er zijn natuurlijk nog meer giftige planten) -Varens -Boterbloemen -Vlas -Vingerhoedskruid -Dolle kervel -Paardenstaart -Lupine -Herfsttijloos -Nachtschadegewassen -Wikkesoorten -Jakobskruid -Herfsthooi -Zomercentauri -Buxus -Laurier -Oleander -Liguster -Rodondendron -Duindoorn -Goudenregen -Magnolia -Taxusen -Eikels
De oorsprong van de Haflinger voert terug naar het bergland van Zuid Tirol. In dit gebied kon zich een sterk tussenmaats paardenras ontwikkelen dat voor die berggebieden uitermate geschikt was als werkpaard en rijpaard. In het dalgebied het 'Sarndal' is de Haflinger gekruist met kleine Oosterse paarden die door de Oost Gothische bevolking waren meegebracht. In de Haflinger zijn nog steeds de Oosterse trekken te vinden, zoals het temperament en de vorm van het hoofd en de ogen. Het ras heeft zijn naam pas later te danken aan de gemeente Hafling. Het klimaat in de berggebieden is bijzonder wisselend en beslist niet mild te noemen. De Haflinger bezit daardoor een grote weerstand tegen extreme en snel wisselende weersinvloeden. naar boven Rasstandaard De haarkleur van de Haflinger is vos, in alle voorkomende tinten (van melkvos tot koolvos). Het wit aan de benen moet weinig zijn. Manen (bij voorkeur dubbele manen) en staart (dik, goed behaard en niet te laag aangezet) moeten blond zijn. Het hoofd is klein en edel en moet een Arabische uitdrukking hebben (licht snoekshoofd). De ogen zijn groot, donker en levendig. De neusgaten zijn groot en breed, de oren klein en beweeglijk. Het hoofd heeft een goede aanhechting aan de hals. De hals is goed en krachtig en droog gespierd. Geen 'spekhals'. De schofthoogte bedraagt ongeveer 1,40 m. De schoft komt goed uit boven de ruglijn. De rug en lendenen zijn van matige lengte, recht en droog gespierd. Het kruis is licht afhellend, goed droog gespierd, met weinig naar buiten stekende heupbeen uitsteeksels. De borst is sterk en diep. De benen zijn sterk, hard en droog met correcte standen. De schouder is lang, goed schuin, droog gespierd en goed aangesloten aan de romp. De voorarm is tamelijk lang en droog gespierd. De voorknie is zuiver en in rechte lijn met voorarm en pijp. De pijp is eerder kort maar zuiver met goed uitkomende pezen. De sprong is lang, zeer zuiver en goed recht. De kootstreek is soepel. De hoeven zijn klein. De stand is recht. De gangen zijn ruim, vlot en soepel, zonder afwijkingen. Het gebruik De Haflinger is een klein, stevig en harmonisch gebouwd paard. Het kleine hoofd met de mooie grote ogen en kleine oortjes verraden de Oosterse afstamming. De Haflinger is bijzonder sober en zijn prestaties zijn, in verhouding tot zijn grootte, enorm. In Oostenrijk draagt de Haflinger de erenaam "Universal-Pferd", een naam die de Haflinger overal ter wereld waar heeft weten te maken. De Haflinger is een prettig recreatiepaard, doch slaat ook op wedstrijden geen gek figuur! Mennen, dressuur, springen, voltige, western rijden, de Haflinger draait er zijn hoef niet voor om. De Haflinger is bijzonder mak en kan probleemloos na twee weken stilstand in de wei gezadeld worden voor een buitenrit. Een ideaal vrijetijdspaard.
Het komt nog wel eens voor dat konijntjes op jonge leeftijd verkeerd gesekst worden. Dit komt omdat het geslacht bij jonge konijntjes beneden de 8 weken erg moeilijk is te bepalen. Zo kan het gebeuren dat u wanneer de konijntjes op te jonge leeftijd bij elkaar geplaatst zijn voor een verrassing komt te staan: op een morgen vindt u een nestje met jonge konijntjes. Wat te doen? Het eerste wat u direct moet doen is kijken wie van de twee de moeder is. En vervolgens paps onmiddellijk bij de moeder weghalen. Een konijn is namelijk direct na de worp al weer vruchtbaar. Een vrouwtjes konijn heeft namelijk geen cyclus zoals bij andere dieren voorkomt. Wanneer een mannetje een vrouwtje wil dekken en zij dit toelaat, volgt direct na de dekking een eisprong. De dekking lokt deze als het ware uit. Gevolg is dat er een bevruchting plaats vindt en na ongeveer 4 weken zal er een nestje jongen geboren worden. Als het goed is heeft moederkonijn zelf een nest voor haar jongen gemaakt. Dit bestaat veelal uit een groot pak stro/hooi met daarin een bedje van haren die ze uit haar buik getrokken heeft. Om te kijken of er in het nestje jongen liggen kun je voorzichtig de haartjes een beetje aan de kant doen. Aai eerst even het moederkonijn, zodat haar geur aan je handen zit en het nest niet vreemd gaat ruiken. Wanneer je in het nest beweging ziet kun je ervan uitgaan dat er jongen inzitten. Soms bouwt het vrouwtje namelijk ook een nest zonder dat ze jongen krijgt. Ze is dan schijnzwanger. Bij een schijnzwangerschap zal ze zelf op een gegeven moment het nest kapot maken, waarna je het bij het schoonmaken van het hok kunt verwijderen. In principe hoef je aan een nest met konijnen niets te doen. De moeder verzorgt de konijnen twee keer per dag door op het nest te gaan zitten en de jongen te laten drinken. Vaak zal ze verder doen alsof ze niet bestaan. Zaak is het wel om de moeder voldoende eten en drinken te blijven geven, maar spreekt voor zich. Controleer in de eerste dagen ook even of alle jongen in het nest leven. In principe moet de moeder de jongen eruit halen die niet leven, maar soms gebeurt dit niet. Soms ook komt een jong per ongeluk buiten het nest. Leg het zelf even weer bij de anderen in het nest. Moederkonijn zal dit niet doen. Wanneer de jongen geboren worden zijn ze helemaal kaal en zijn hun oogjes dicht. In de eerste dagen beginnen de haartje te groeien. Vanaf een dag of 10 gaan de oogjes open. Volgende stap is het voorzichtig verkennen van de kooi door het nest te verlaten in de derde en vierde week. Langzamerhand beginnen ze ook met moeder mee te eten uit de bak voer en van het groenvoer. Ondertussen blijven ze ook nog bij de moeder drinken. Wees met het groenvoer erg voorzichtig en geef heel kleine beetjes. Over het algemeen wordt afgeraden om konijntjes voordat ze 10 weken oud zijn groenvoer te geven, maar wanneer ze bij de moeder zijn eten ze toch vaak van haar groenvoer mee. Geef echter geen grote hoeveelheden en wees verdacht op diarree. Pas met 8 weken en NIET EERDER zijn de kleintjes zover dat ze bij de moeder weg kunnen. In dierenwinkels worden de konijntjes al op de leeftijd van 5 weken aangeboden: dit is veel te vroeg. Ze kunnen in principe nog niet zonder de moeder en de moedermelk. Ze zijn kwetsbaar en een groot deel van deze konijntjes overlijdt al voordat ze 10 weken zijn. De weken van het spenen (tussen 5 en 8 weken) zijn erg belangrijk omdat het konijn dan overstapt van moedermelk naar ander voedsel. Het niet krijgen van de moedermelk heeft vaak diarree en de dood tot gevolg.
Herkomst: Noorwegen Stokmaat: Tussen de 1.35 en de 1.45 m Kleur: De Fjord is vaal Isabel met een deels donkere manenkam en een zwarte aalstreep. Soms zijn er strepen op benen waarneembaar. Karakter: De Fjord is een eigenzinnig, maar vriendelijk dier, dat graag werkt. Exterieur: Het Fjordenpaard onderscheidt zich van andere rassen door de opvallende geelachtige kleur, de rechtopstaande manen en de zwarte aalstreep, die vanuit de maantop, via de manen over de rug tot aan zijn staart loopt. De gelijkenis met het Prezwalskipaard is onmiskenbaar. Het hoofd is vrij groot en de ogen staan ver uiteen. De hals is kort en breed. De Fjord is geweldig sterk en heeft een krachtig, gespierd lichaam met een lange rug en een rond kruis. De korte benen worden gespierd door een vetlok. Gebruiksmogelijkheden: Van oorsprong was de Fjord een Noors werkpaardje voor boeren met kleine bedrijven. Tegenwoordig is het een veel gevraagd recreatiepaard. Fkorden worden onder andere veel gebruikt voor huifkartochten. Een Fjord voor een karjol ( een tweewielig Noors rijtuigje) zorgt voor een moie aanblik. Beweging: Het Fjordenpaard heeft een krachtige stap en een nogal korte draf.
hier vind je meer informatie over honden
( mijn lievelings hondenras )
8 eetlepels zonnebloem-olie en 1 eetlepel azijn. Het werkt perfect en de hoeven gaan er mooi van glimmen.
Oorsprong : De Jutlander komt van de schiereilanden Jutland en het eiland Fünen, Denemarken, en is een sterk en levendig paard, dat makkelijk handelbaar is. De Jutlander behoort tot de oude en massieve paarden. In de vikingtijd, ongeveer het jaar 800, was de Jutlander het paard van de ridders. Toen de Denen Groot-Brittannië in beslag namen, namen ze ook de Jutlander mee. Ze gebruikten hem voor op het land en als pakpaard. Ook heeft hij meegeholpen met het ontstaan van de Suffolk Punch. Kenmerken : De Jutlander heeft alle uiterlijke kenmerken van een koudbloed, een massief, compact en grof hoofd. Zijn benen zijn zeer sterk, en hebben veel behang. De hoeven zijn erg groot en ook sterk. Alle effen kleuren komen voor bij de Jutlander. De gangen van het Jutlands paard zijn actief en ruim. Zijn stokmaat ligt tussen de 1.52 en 1.68 meter. Gebruik : De Jutlander wordt door veel brouwerijen gebruikt als trekpaard. Ook bij het werk in de bosbouw worden ze steeds meer gebruikt vooral op steile hellingen waar de machines niet bijkunnen en op plaatsen waar de bodem te kwetsbaar is. Het zijn makkelijke en vriendelijke werkpaarden.
HERKOMST : Denemarken. TYPE : rijpaard. SCHOFTHOOGTE : 1,53 m. KLEUR : gevlekt. GEBRUIK : voltigeren, recreatie De Knabstrupper is een Deens paard met gevlekte vacht dat doet denken aan de Appaloosa. Dit originele paard verscheen ten tijde van de napoleontische oorlogen. Het ras stamt af van een Spaanse gevlekte merrie die gedekt werd door een Frederiksborgerhengst; het veulen werd de stamvader van de Knabstrupper. Dit volgzame, taaie paard is makkelijk af te richten en vergaart snel roem in circussen. De Knabstrupper bezit weinig manen en een dunne staart, wat een typisch kenmerk lijkt te zijn van gevlekte paarden. Dankzij zijn brede, platte rug is het een uitstekend voltigepaard.
hieronder vind je meer over konijnen
- Benji ♂: ras : baerderd collie goboorte datum ://200 karakter : hij blaft VEEL ,maar is wel zeer lief en schatig . ZEER actief. -flodder ♂: ras : laberador retriver geboorte datum :22/10/1996 karakter:spijtig genoeg is hij blind en is dus minder actief. Maar door het aanschaffen van een twede hond is dit al een stuk beter aan het gaan
Mijn huisdieren zijn: -2 honden: -benji ♂ ...........-flodder ♂ -1 paard: -charlotte ♀ -1 konijn : -sk8ty ♀ -1 grasparkiet : -koko
Mijn konijn: ras: nederlands hangoor karakter : zeer lief. maar laat haar moeilijk vangen. Is al eens gedekt.
mijn paard: ras : fjord karakter: zeer lief. Soms wel koppig en in groep met andere paarden zeer wild
mijn vogel ras:grasparkiet karakter: laat zieg moeilijk vagen. kan los vliegen in huis.
Oorsprong : De Noriker dankt zijn naam aan de voormalige Romeinse provincie Noricum, gelegen in het huidige Oostenrijk. Het is een gebied met veel bergpassen en de Romeinen doorkruisten het veelvuldig met strijdrossen en trekpaarden. De Romeinen richtten er overal stoeterijen op. Noricum grensde in het zuiden aan het gebied van de Veneten. Dit Keltisch volk fokte kleine, stevig gebouwde bergpaardjes, die ook aan de basis staan van de Haflinger. De Noriker is waarschijnlijk ontstaan door kruisingen van de zware Romeinse hengsten met deze bergpaardjes. Het resultaat was een middelgrote koudbloed, die uitermate geschikt was voor het zware werk in de bergen. Kenmerken : De Noriker is een middelgrote koudbloed; zijn stokmaat ligt tussen de 1.57m en de 1.65m. en weegt tussen de 700 en 750 kg. Het dier heeft een groot, droog hoofd met levendige ogen, die adel uitstralen. De korte gespierde hals is getooid met een weelderige bos manen. Borst, schouder en achterhand zijn ruim en gespierd. Het beenwerk is krachtig en droog met weinig behang. Zoals alle bergpaarden is de Noriker wendbaar, tredzeker en heeft het dier een uitstekend evenwichtsvermogen. De hoeven zijn breed en uitzonderlijk hard, de gangen ruim en het temperament goedmoedig. Gebruik : Een echt werkpaard zal de Noriker altijd blijven. Er was en er is in de bergen nog steeds geen beter vervoer- en transportdier dan dit ras. Met de opkomst van het toerisme en de groeiende interesse in sport- en recreatiepaarden, blijft het aantal Norikers gestaag toenemen. De huidige Noriker is mede dankzij zijn zachtaardige karakter en zijn koele hoofd een populair veelzijdigheidspaard dat uitmunt in betrouwbaarheid en werklust. Western rijden, aangespannen rijden voor de kar, de slede of de bierwagen, boomslepen, ploegen, oogsten, dressuur en recreatief rijden, de Noriker vindt het allemaal best. Een familiepaard van top tot teen, een paard met toekomst. Als menpaard is de Noriker verrassend wendbaar, erg betrouwbaar, verkeersmak en voorwaarts. Van nature reageren ze heel goed op de stem, een eigenschap die ze gemeen hebben met andere boomsleeppaarden. Als rijpaard zijn ze evenzeer supergeschikt. Het hele gezin kan er dagen mee op tocht, ze worden nooit moe. Ze zijn betrouwbaar in alle situaties, zijn berensterk en willen graag werken. In de Oostenrijkse Alpen vormen kruiden een belangrijk onderdeel van het Noriker menu, dat verder bestaat uit gras en hooi dat veel minder voedzaam is dan bij ons. Daarom moet een Noriker zo sober mogelijk worden gevoed. Zo'n 50 % van alle paarden in Oostenrijk behoort tot het oersterke Noriker koudbloedras. Elke Oostenrijkse boer heeft één of meerdere Norikers en 's winters staan ze broederlijk tussen de koeien op stal. Ze gebruiken deze paarden om hout te slepen, toeristen rond te rijden en mee te pronken op oogstfeesten. In Oostenrijk geniet het dier de status van 'beschermd ras' en dat levert de fokkers en fokpremie op.
Uit cijfers van de Stichting Consument en Veiligheid is gebleken dat 22% van de 9.200 ruiters die jaarlijks in een ziekenhuis moeten worden behandeld een ernstig ongeval buiten de rijscholen, de maneges en het eigen terrein (erf, wei en stal) hebben gehad. Stichting Recreatie Ruiter (SRR) heeft in samenwerking met Veilig Verkeer Nederland (VVN) een informatiefolder uitgebracht over de rol van paard en ruiter in het verkeer. Naast informatie zijn ook vele praktische tips opgenomen voor verkeersdeelnemers en ruiters, hieronder volgen enkele tips uit de folder: Tip voor ruiter en koetsiers: * Zorg ervoor dat u in het bezit bent van het ruiter- of koetsiersbewijs van de Stichting Recreatie Ruiter (SRR) te Baarn als u de openbare weg opgaat. U beschikt dan over de meest elementaire theoretische en praktische kennis om veilig te kunnen rijden in het verkeer. Rijd altijd rechts op de rijbaan of gebruik als ruiter de wegberm, draag altijd een veiligheids- hoofddeksel. Tip voor verkeersdeelnemers: * Matig uw snelheid in de buurt van ruiters en koetsiers. Rijd niet nodeloos lawaaierig en met een hoog toerental langs ruiters en koetsiers, toeter niet onnodig, passeer ze niet rakelings en haal ze niet in een bocht in.
hieronder vind je maar over paarden
Gooi brandnetels niet zoomaar weg. als je ze een paar dagen laat drogen dan is de bittere smaak eruit. Bovendien het is zeer gezond voor je paard of pony en ze vinden het meestal nog zeer leker ook
het trek vermogen van een paard is groter als zijn draag kracht. Een paard kan 60% tot 80% van zijn eigen gewicht voorttrekken en maar 50 % van zijn gewicht kan dragen.
het grootste ras ter wereld is de " Shire " het kleinste ras ter wereld is de " falabella "
Je kan hem/haar goed wassen met paardenshampoo met 1/3 deel zilvershampoo. Je zult zien dat ze er weer perfect bijstaan!
* Was een paardenstaart niet met paardenshampoo, maar met driehoek shampoo of zo. Als je hem met paardenshampoo wast wordt de staart stug, en paardenshampoo is nog duur ook! *Als het hooi erg stoffig is of je paard last heeft van zijn luchtwegen sproei dan het hooi en/of stro even met een gieter en lauwwarm water (zeker in de winter) anders bevriest je hooi/stro en voeren met Pavo kruidenmelange kan ook erg goed helpen!
* Een isabelhengst van Augustus de tweede, Koning van Polen (1697-1733), had een maantop van 2 meter, manen van 5 meter en staartharen van 6,8 meter. Deze uitzondering zou wel vaker voorkomen bij isabelkleurige dieren. * In 1853 zou er in Drenthe (Zuidlaren) een voskleurig paard of pony verkocht zijn voor ongeveer ¤750, wat destijds een gigantisch bedrag was. Waarschijnlijk hield de nieuwe eigenaar van lange manen want het dier had manen van 1,40 meter lengte. * In 1910 zou er in een Dierenkliniek in Utrecht een paard binnengebracht zijn dat helemaal kaal was. Het paard had een donkere muisgrijze kleur. De huid, die vettig oogde, was heel dun en voelde zeer zacht aan.
Zaagsel schadelijk voor uw knaagdier of konijn Zaagsel bevat zo veel toxische stoffen dat het totaal ongeschikt is als bodembedekker voor knaagdieren en konijnen. Maar ook de verzorger van de dieren loopt risico. Ook voor paarden is zaagsel matig geschikt als bodembedekker. Zaagsel wordt grotendeels gemaakt van naaldbomenhout, dat vele giftige stoffen bevat, waaronder de beruchte aromatische koolwaterstoffen, met als belangrijke component abietinezuur. Door het intensieve contact van de knaagdieren met hun bodembedekker heeft dit grote gevolgen voor hun gezondheid en geeft meer kans op tumoren, longontsteking en verkort in belangrijke mate de levensduur. Diverse soorten zaagsel die gebruikt worden in Nederland zijn recentelijk onderzocht op deze giftige stoffen in het laboratorium van Wageningen Universiteit en Researchcentrum. De resultaten waren schokkend; hoge niveaus van de toxische koolwaterstoffen werden gemeten. Het is duidelijk dat dit zaagsel leverfunctiestoornissen en leverziekten geeft, klachten veroorzaakt aan de luchtwegen en de kans op kanker vergroot. Als conclusie kunnen we stellen dat zaagsel ongeschikt is als bodembedekker voor knaagdieren en konijnen. Maar ook voor fretten, paarden en de verzorger die werkt met zaagsel zijn er gezondheidsrisico's verbonden aan deze schijnbaar onschuldige stof.. Waarom is zaagsel dan altijd gebruikt? Zaagsel wordt al jaren door veel houders van knagers en konijnen gebruikt omdat het goedkoop is en vaak lekker ruikt. Ook heeft zaagsel natuurlijke insectenwerende en desinfecterende eigenschappen door de aromatische verbindingen, die in het hout zitten, met name in het hout uit naaldbomen. Maar vele publicaties uit de wetenschappelijke literatuur en de gegevens uit het recente onderzoek in Wageningen geven aan dat het onverantwoord is onze geliefde huisdieren nog langer op zaagsel te houden. Voor dierenartsen en dierenspeciaalzaakhouders ligt er een taak om de eigenaren van knagers voor te lichten over alternatieven. Alternatieven voor het schadelijke zaagsel Alternatieven voor zaagsel van naaldbomen als bodembedekking, vrij van gifstoffen voor konijnen en knaagdieren, kunnen zijn: - Zaagsel van andere houtsoorten, zoals populieren, vrij van toxische stoffen (Care-fresh) - Geperste korrels van houtvezel of geperst papier - Gemalen maïskernen (Corbo) - Aubiose - Katoenproducten (No Smell, stofvrij)